Gokkasten Archief Verhalen

Lees de Boeiendste verhalen uit Nederlandse Gok Geschiedenis

Commissie Nijpels

Het hele Commissie Nijpels Traject!

Stukje uit Magazine Juli Augustus 1994

Lindenbergh vecht in Commissie Nijpels voor branche

‘We zouden meer moeten kijken naar kansen en minder naar bedreigingen’

dirk lindenbergh
Lindenbergh: “De eerste vergaderingen heb ik vreselijk onder vuur gelegen”

‘De kaasschaaf gaat er nog wel een keer over. Ik kan daar niet in winnen, ik kan niks winnen en dat is een vreselijk gevoel. Maar in die positie zitten wij als branche. Ik kan hooguit de schade beperken, dat moeten de mensen goed begrijpen’.

Dirk Lindenbergh, de afgezant van de automaten-branche in de Commissie Nijpels, vecht voor een economisch rendabele bedrijfstak, ingeklemd tussen de tegenstand van andere commissieleden en de onmogelijke wensen van de eigen achterban. Maar hij heeft de moed niet opgegeven en ziet ondanks alle sombere ontwikkelingen allerlei kansen liggen. Een tussenstand van de onderhandelingen over de techniek en economie van de automaat.

De Commissie Nijpels is nu drie keer bij elkaar geweest voor overleg. De eerste fase van de discussie is bijna afgerond. In deze fase, met de techniek van de automaat als inzet, heeft de commissie zich gebogen over hoe “de verslavende elementen uit de automaat tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te brengen”. Op achttien punten zou de automaat moeten veranderen, is de voorlopige uitkomst. ‘Er zijn 11 punten ingebracht door de VNG, een aantal punten hebben we zelf ingebracht.

Een aantal punten hebben we iets aangepast, met een aantal punten kunnen we leven, mits ze op de juiste manier wordt uitgelegd natuurlijk en met een aantal punten valt absoluut niet te leven’. Lindenbergh noemt een voorbeeld. ‘Als er niet gespeeld wordt, moet de verlichting uit zijn, zegt de VNG. Nou, dat is belachelijk’.

Onvermurwbaar

Op een paar punten is hij dan ook onvermurwbaar. Zo is hij niet van plan toe te geven in de tijd per spel, de hoogte van de inzetten in het bovenspel en de spelonderbreking en het eventueel simultaan afspelen. De VNG heeft voorgesteld om de speltijd van een spel terug te brengen tot minimaal 5 seconden. “Dit betekent dat er per uur theoretisch 180 gulden in een automaat kan verdwijnen.

Bij een uitkeringspercentage van gemiddeld 60% zal een speler niet meer dan 72 gulden per uur kunnen verspelen. Om toch een gemiddeld uurverlies van 50 gulden te realiseren zal hiertoe het uitkeringspercentage 72% zijn”.

Wat betreft de hoogte van de inzetten wil het VNG: “De maximale inzet per spel blijft 25 cent; voor het zogenaamde bovenspel kan hiervan worden afgeweken in die zin dat maximaal 1 gulden (4 punten) per druk op de knop ingezet kan worden.

Het bovenspel mag met betrekking tot het aantal punten niet verder oplopen dan 200 punten, in tegen stelling tot de huidige praktijk van een totaal van 1000 punten“.

Over spelonderbreking zegt het VNG: “Er mag geen spelonderbreking meer plaatsvinden” en “Overwogen kan worden iedere gewonnen prijs in het bovenspel direct te laten uitbetalen“. ‘Wij hebben gezegd dat we daar definitief niet mee akkoord gaan. Kijk, ik moet iedere keer aan iedereen uitleggen dat alles wat je aan een automaat verandert, gevolgen heeft’, legt Lindenbergh uit.

‘Je kunt niet zomaar zeggen dat we de tijd per spel veranderen want als je dat doet dan maak je het uurverlies kleiner en gaat het uitbetalingspercentage wijzigen. Dan wordt die hoofdprijs natuurlijk weer veel later uitbetaald en dan speelt iedereen weer te lang door. Maar met onze technische groep, onder leiding van Jacques van Dongen van Eurocoin zijn we nu bezig onze verdediging op te bouwen. Fantastisch werk hebben die geleverd’, voegt hij er snel aan toe, ‘Daar heb ik echt een fantastische ondersteuning van gehad. Super gewoon’.

Scoren

Een paar punten die Lindenbergh zelf in de groep heeft gegooid, zijn mede ontwikkeld door deze technische groep. ‘Ik zal een paar voorbeelden noemen. Het spel moet bewust gestart worden. Het is dus niet meer zo dat je ergens een kaartje tussen een knop kan zetten.

Je kunt straks geen gewonnen geld meer terug zetten naar de credit-meter, maar je moet je eerst laten uitbetalen en dan het geld weer inwerpen. Als een automaat uitbetaalt dan wordt hij automatisch geblokkeerd om een speler bewust te maken voordat hij weer gaat spelen.

En als een automaat uitbetaalt, laat hij in een display zien hoeveel de speler gewonnen heeft en hoe lang hij speelt. Zie je, dat doe dus niks af aan de attractie-waarde van het spel. Dat lijdt geen schade. Hij maakt de speler wel bewust. Dat is nou dus heel goed door die technische groep ingebracht’, looft Lindenbergh, ‘daarmee kunnen we scoren’.

Buiten de wet

De economie van de automaat is de volgende inzet. De commissie gaat de mogelijkheden bekijken van een modelconvenant. Lindenbergh heeft zijn doelstellingen al bepaald. Ten eerste wil hij bekijken of de toekomstige automaat op basis van die achttien punten ook in de droge horeca kan blijven staan. ‘Het zal waarschijnlijk niet kunnen hoor, maar goed, we gaan het toch serieus proberen. Lukt het niet, dan gaan we een behendigheids-automaat met kleine prijsjes proberen’.

De eerste voorzetten heeft Lindenbergh al gegeven. Er is al een behendigheidsautomaat in ontwikkeling en er wordt gedacht over een definitie van wat zo’n apparaat precies moet zijn. ‘En ik heb al gezegd dat de behendigheidsapparaten die we nu kennen buiten de wet moeten plaatsen met een passage dat ze overal mogen staan. Ik zeg ook dat het kansspel en de opstelplaatsen maar eens beter gedefinieerd moeten worden.

Maar goed, dat is allemaal nog in ontwikkeling. Want sinds vanmorgen weet ik dat de notitie van justitie van de baan is. Daar moet ik me eens goed over laten adviseren hoe we het zo voor elkaar zouden moeten krijgen, zodat we het voorstel kunnen doen aan de commissie om de behendigheid opnieuw te definiëren met kleine prijzen en het kansspel opnieuw te definiëren volgens de genoemde achttien punten.’

Ten tweede pleit Lindenbergh in de tweede fase van de onderhandelingen ervoor dat de nieuwe, afgevlakte automaat in ieder geval in tweevoud in de natte horeca kan blijven staan. ‘Als de handelaar in de toekomst weer lokaal moet onderhandelen over die “2”, dan wordt hij wéér uitgemolken!’

“Wenkend perspectief”

Ondanks veel tegenstand (‘ik heb daar vreselijk onder vuur gelegen de eerste vergaderingen’) is er binnen de commissie gehoor voor zijn voorstellen. ‘Voor behendigheid met kleine prijs is gehoor’. Maar over een landelijke regeling van twee automaten in de natte horeca zijn de verschillende afgevaardigden het nog niet eens, maar volgens Lindenbergh zit het erin.

Hij ziet het als een “dekkend perspectief’ al willen BZ en VNG niet vanwege lokale vrijheid en Justitie niet omdat die, zoals Lindenbergh het uitdrukt, nou eenmaal alle beperkingen van de hele wereld over ons heen willen gooien. ‘Maar ik denk namelijk dat wij een veel belangrijkere positie binnen de commissie innemen omdat wij technisch zoveel nieuwe dingen in die automaat hebben ingebracht’.

Gewicht

Maar hoe groot de kracht van het advies zal zijn wanneer het in het circuit van politiek Den Haag terecht komt, is nog maar de vraag. Of het wordt overgenomen ligt aan de kleur van het kabinet, de politieke standpunten, uitonderhandelingen en beginselprogramma’s.

‘Op dit moment zijn wij bestuurlijk bezig de zaak te regelen. We moeten er voor zorgen dat de feiten die er dadelijk liggen zo goed mogelijk zijn.

Wat de politiek dadelijk zal zeggen weet je niet. Je weet niet waar zij hun prioriteiten hebben, waar zij gewicht aan geven’. Bovendien is de Commissie Nijpels niet de enige factor die invloed uitoefent op het wel en wee van de branche. ‘Ik heb zeven punten genoemd op de Algemene Vergadering die van invloed zijn’, relativeert Lindenbergh, ‘Zo is er de factor 1,2 die gaat verdwijnen en de wijziging van de horecawet om maar wat te noemen’.

Kaasschaaf

‘Hoe wij eruit komen? Tja, goede vraag’. Lang hoeft Lindenbergh echter niet na te denken over het antwoord want hier is hij naar zijn zeggen constant mee bezig. Hij voorspelt dat er een sanering zal plaats vinden. ‘De kaasschaaf gaat er nog wel een keer over. Zoals het er nu naar uitziet moeten er per 1 januari 18.500 automaten omgebouwd worden of van de markt af.

Maar een nieuwe regeling houdt in dat iedere automaat in Nederland er anders uit zal komen te zien. Je krijgt dus een bedrijfstak met minder mensen, met minder ondernemers. Er zal zo een nieuwe balans, een nieuw evenwicht ontstaan op de markt’, legt hij uit, ‘En dat evenwicht zal op een veel lager niveau liggen. Die conclusie zal niemand vreemd zijn. Ik roep al jaren “jongens, dat kan zo niet”.

En of je het nou wilt of niet en of je er nou een Lindenbergh, het ICN, of Nijenrode of weet ik veel wie op zet, je kunt hooguit proberen om die slinger niet te ver de verkeerde kant op te laten gaan. Ik vecht in de Commissie Nijpels voor een economisch rendabele bedrijfstak en als ik dan omkijk dan roept iedereen “hoe had je dat nou kunnen doen, dat lijkt toch nergens op!” Maar het is gewoon duidelijk dat het niet door kan gaan zoals het nu is.’

Overleven

Lindenbergh blijft positief. Volgens hem zal de branche in dat nieuwe evenwicht economisch rendabel blijven en kan iedere ondernemer die zich nu op de markt beweegt, dat ook in de toekomst blijven doen, mits hij een goede ondernemer is.

De kleine ondernemer kan heel goed overleven, denkt hij. De grote ook, maar voor hen is er een groot midden gebied met kleinere marges. ‘We zouden als branche denk ik iets meer naar de kansen en wat minder naar de bedreigingen moeten kijken’, vindt hij.

Volgens hem liggen er behoorlijke kansen. ‘Nou, dat geeft mij weer moed’. Als voorbeeld noemt hij weer de behendigheidsautomaat met kleine prijsjes en het uitbreiden van het aantal speelhallen. ‘Als ik dat laatste in de branche zeg, vliegt iedereen over me heen.

Maar zo was ik gisteren op een congres waar iemand van de overkoepelende organisatie van de hulpverleningen ijskoud zegt dat hij niet tegen de uitbreiding van het aantal speelhallen is! Dan denk ik dat we als bedrijfstak dus een gigantische kans hebben laten liggen. En dat is gewoon jammer’.


Stukje uit Magazine Mei 1995

Commissie Nijpels: alle kansspelautomaten moeten worden aangepast

nijpels en weijers
Burgemeester Nijpels van Breda, voorzitter van de Commissie kansspelautomaten: ‘je zult sterke argumenten moeten hebben om dit advies tegen te spreken’. Links van hem minister Weijers.

Alle kansspelautomaten moeten worden aangepast aan nieuwe, strengere normen, de bkp (behendigheid met kleine prijzen) moet beoordeeld worden na een experiment, er mogen 2 kansspelen in de natte horeca staan maar gemeenten mogen ook kiezen voor maximaal 1 en er mogen géén kansspelautomaten in de droge horeca worden geplaatst, tenzij er een convenant is afgesloten en tenslotte mogen gemeenten zelf blijven bepalen of zij speelautomatenhallen toestaan.

Dat zijn de hoofdpunten uit het rapport dat de Commissie Nijpels op 30 maart aanbood aan minister Wijers van Economische Zaken.

De voorstellen van de Commissie leiden tot een nieuwe generatie kansspelen: alle bestaande kansspelautomaten moeten worden aangepast of vervangen worden door hele nieuwe die voldoen aan strenge normen.

In haar rapport “Op de kast gejaagd” doet de Commissie veertien concrete aanbevelingen die de risico’s op gokverslaving terug moet brengen tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. De aanbevelingen zijn gericht op het doorbreken van het automatisme van doorspelen, het doorbreken van langdurig spelen, beperking van de aantrekkelijkheid van het spel en wervend karakter van kansspelautomaten:
– Ieder spel moet bewust worden gestart. Kansspelautomaten moeten zodanig zijn ingericht dat het pas mogelijk is een spel te beginnen, nadat de startknop is losgelaten en weer is ingedrukt;

– Alle gewonnen punten worden weggeschreven naar een “winbank” in plaats van de huidige “creditmeter”. Inzetten vanaf die winbank is niet mogelijk;

– Automatische uitbetaling vindt plaats bij een waarde van 50 gulden op de winbank en indien in het spel een waarde gelijk aan de maximale prijs van 200 punten (50 gulden) wordt bereikt;

– Na iedere automatische uitbetaling geldt een wachttijd van 15 seconden, waarin de automaat niet meer bespeelbaar is en ook geen inworp mogelijk is;

– Elke automaat moet worden uitgerust met een speelinformatiesysteem waarin een individueel speellimiet kan worden aangegeven;

– De spaarconstructies moeten worden beperkt. Op een kansspelautomaat mogen aan het einde van een spel niet meer dan 200 (volgens statistische methoden gewaardeerde) punten staan, welke worden overgebracht naar het volgende spel. Bij overschrijding wordt automatisch uitbetaald;

– Een handeling van de speler mag tot een maximale prijs van 50 gulden leiden;

– De speeltijd moet worden verlengd tot gemiddeld 4 seconden met een absolute ondergrens van 3,5 seconden;

– Het resultaat uit (een) voorafgaand spel(delen) mag of ineens of in groepen van maximaal 20 punten worden ingezet;

– Als een automaat niet bespeeld wordt, mag hij slechts statisch verlicht zijn (Dit geldt niet voor de automaten in hallen);

– Het geluid bij uitbetaling moet beperkt worden, (geldt ook niet voor hallen)

– Er mag geen wisselapparatuur op de automaat zelf worden aangebracht;

– Het toevalskarakter van de automaat moet vermeld worden;

– De regelgeving moet sneller worden aangepast als het nodig is om goedkeuringen in te trekken.

De kosten die deze voorgestelde maatregelen met zich mee brengen, zijn niet gering. Nijpels schat dat het de branche tussen de 100 en 140 miljoen gulden zal gaan kosten om alle apparaten te vervangen of vernieuwen.

Verwacht wordt dat tussen de 20 en 40% van de bedrijven en 500 arbeidsplaatsen in de automatenbranche zullen verdwijnen. ‘In de horeca zal een groter aantal arbeidsplaatsen verloren gaan’, voegt Dirk Lindenbergh, de vertegenwoordiger van de VAN Speelautomaten Branche-organisatie in de Commissie Nijpels, er aan toe.

Opstelplaatsen in de horeca In haar advies over de opstelplaatsen in de horeca heeft de Commissie de motie van CDA kamerlid Smits van 20 december 1994 voor een groot deel meegenomen. De kamer heeft met deze uitspraak uitdrukkelijk te kennen gegeven dat er een 2-0-0 beleid gevoerd moet worden.

De Commissie stelt ook een 2-0-0 beleid voor maar wil daarbij de gemeenten toch de bevoegdheden geven om convenanten af te sluiten met de automatenbranche en de horeca om zo onder strikte voorwaarden in de laagdrempelige horeca één kansspelautomaat toe te staan. Tot nu toe hebben gemeenten goede ervaringen met convenanten, pleit Nijpels.

Ze zijn tevreden en hebben geleid tot stabilisering van de gokverslaving. Ze hebben dus gewerkt, constateert hij. Nijpels vindt dat het paarse kabinet de gemeenten de vrijheid moet bieden om zelf besluiten te nemen. ‘Ze zijn oud en wijs genoeg’.

weijers en ed nijpels
De Commissie Nijpels heeft haar rapport “Op de kast gejaagd” aangeboden aan minister weijers van Economische Zaken. Het kabinet zal de aanbevelingen mee- nemen in de Brede Nota Kansspelbeleid.

Voor de natte horeca stelt de Commissie Nijpels voor om twee kansspelautomaten nieuwe stijl toe te staan. Maar echt dwingend is dat voorstel niet. Gemeenten mogen er zelf voor kiezen om voor minimaal één kansspelautomaat per hoogdrempelige gelegenheid een vergunning af te geven. Maar de Commissie doet, vanuit economische overwegingen, wel een dringend beroep op gemeenten om vast te houden aan die “2”.

Nijpels wijst op het feit dat er volstrekt nieuwe kansspelautomaten komen en dat het aantal van twee automaten essentieel is voor het voortbestaan van een legale branche. Daarbij benadrukt hij dat de branche door deze voorstellen toch al een hele behoorlijke klap krijgt.

Eénderde van het aantal opstelplaatsen valt namelijk mogelijk weg. In totaal zullen 12.000 automaten verdwijnen uit de droge horeca en zullen 30.000 aangepaste apparaten in de natte horeca overblijven. Voor sportkantines tenslotte geldt een 0- optie.

De Commissie stelt voor dat een landelijke regeling moet ingaan op 1 januari 1997. Er moet in ieder geval een overgangstermijn van anderhalf jaar in acht worden genomen. Dat biedt gemeenten en bedrijven de gelegenheid om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie.

BKP

Over het feit of de bkp machine (“behendigheid met kleine prijsjes”) er wel of niet moet komen, spreekt de Commissie Nijpels zich niet uit. Ook hierover heeft de Kamer een motie uitgesproken: een bkp machine past niet in het beleid dat uitgaat van beperking.

Wel hebben de commissieleden 3 uitgangspunten voor een discussie over de bkp machine vastgesteld. Zo moet een bkp duidelijk anders zijn dan een kansspelautomaat, mag het apparaat geen enkel risico op problematisch speelgedrag veroorzaken en moet er enige sprake zijn van betere rentabiliteit voor de branche in vergelijking met de huidige behendigheidsspelen.

Om tot een verantwoord oordeel over de bkp machine te komen, moeten er experimenten gedaan worden, vindt de Commissie. Dan kan pas besloten worden of en waar bkp machines kunnen worden toegelaten. Nijpels toonde zich zeer geïrriteerd over de bemoeienissen van buitenstaanders waaronder ‘onze vrienden van Trouw’ met de ontwikkelingen rond de bkp.

‘Iedereen heeft er al een oordeel over, en daarmee is iedereen behoorlijk voorbarig’. Experimenten zouden moeten plaatsvinden in hoogdrempelige gelegenheden als speelhallen voor bijv. een half jaar, suggereert de Commissie.

Bijna unaniem

Het advies van de Commissie, waarin vertegenwoordigers deelnamen van Bedrijfsschap Horeca, de speelautomatenbranche, de VNG, verslavingszorg en medewerkers van Justitie, Binnenlandse Zaken, Economische Zaken en Volksgezondheid, was niet op alle punten unaniem.

De afgevaardigden van het Ministerie van Justitie en van het Ministerie van VWS hebben bezwaren tegen het advies om één kansspelautomaat in de droge horeca toe te laten door middel van een convenant. Zij wijzen op de motie Smits. ‘Van dit besluit mag een aanzienlijke reductie worden verwacht van de problematiek inzake gokverslaving.

Hiermee worden immers voortaan uitgesloten de plekken bij uitstek waar bezoekers in het algemeen en jeugdigen in het bijzonder op een terloopse wijze met het gokken in aanraking komen – en waar aldus veelal de kiem van de gokproblematiek wordt gelegd’.

Ook distantiëren zij zich van de uitlatingen over de bkp want ‘deze voorstellen zijn uitsluitend gericht op het verruimen van de exploitatiemogelijkheden voor kansspelautomaten en leveren geen enkele bijdrage aan het tegengaan van de verslavingsproblematiek’.

Nijpels zei het onbelangrijk te vinden wat ambtenaren van departementen vinden. ‘Belangrijker is dat de maatschappelijke organisaties er mee eens zijn’. Wel verklaarde hij het ‘volslagen ongewenst’ te vinden dat ambtenaren deel uit maken van een adviescommissie.

Ambtenaren bepalen hun standpunt op aangeven van hun minister. Als ze zitting hebben in een commissie adviseert de minister indirect zichzelf. Ook Weijers toonde zich verbaasd over de structuur van de Commissie. Hij zei het zeer zwaar mee te laten wegen dat de maatschappelijke organisaties wel unaniem hebben geadviseerd.

Geen volumebeleid hallen

Wel kwam de Commissie tot overeenstemming over speelautomatenhallen. Zij stelt voor géén volumebeleid te voeren, zoals oud-staatssecretaris Kosto van Justitie voorstelt in zijn concept-nota.

De Commissie wijst erop dat voor de aanwezigheid van een hal een verordening nodig is die afgegeven wordt na een bewust genomen besluit van de gemeenteraad. Deze verordening komt in de openbaarheid; er is dus inspraak mogelijk. Bovendien geeft de verslavingszorg aan dat de problemen in speelhallen in het algemeen goed beheersbaar zijn.

Een volumebeleid zou moeilijk uit te voeren zijn. Gemeenten met minder dan 50.000 inwoners zouden dan namelijk helemaal geen automatenhal mogen hebben, en er is ook geen rekening gehouden met seizoensgebonden exploitatie in bijvoorbeeld campinghallen en met verzorgingsgebieden die als uitgaanscentrum functioneren voor een bepaald gebied.

De automaten in de hallen moeten, net als in de horeca, aan de aangescherpte normen voldoen. Wel mogen deze apparaten voorzien zijn van dynamische verlichting en geluidssignalen. Van gekoppelde jackpotsystemen in de hallen is de commissie geen voorstander.

Het zou de grens met speelcasino’s vervagen en de spelers prikkelen om door te blijven spelen. Tegenover gezelschaps-kansspelautomaten als bingo’s staat de Commissie minder negatief, maar zij wil zich er niet echt over uitspreken.

Gematigd positief

De VAN Speelautomaten Branche-organisatie reageert gematigd positief. De branche hoopt dat dit rapport de basis legt voor een beleid dat duidelijkheid verschaft aan alle betrokkenen, laat zij in een officiële reactie weten. De kans daarop acht de VAN groot omdat vrijwel alle betrokken partijen bereid bleken tegemoet te komen aan wensen van andere belanghebbenden.

De VAN zegt blij te zijn met de aanbeveling aan gemeenten om mee te werken aan convenanten. Het betekent wel dat de bedrijfstak toch sterk afhankelijk is van individuele gemeenten, geeft de voorzitter van de VAN, de heer Belksma, toe. “Het is inderdaad een open eind in het advies. Dat is ongelukkig, maar dat kon niet anders.

Ik put hoop uit het klemmend advies van de Commissie on vast te houden aan de 2-0-0. Belksma wil vooral de nadruk leggen op de integrale uitvoering van het advies. Als iedereen zijn eigen krenten uit de pap pikt, wordt het moeilijk. Hij wijst op het feit dat de branche al heel veel concessies heeft gedaan.

Per 1 januari 1995 zijn er 18.000 automaten (piekmachines) verdwenen, de automaten worden in de toekomst afgevlakt, het spelletje wordt minder spannend en de gokverslaving wordt sterk teruggedrongen.

Als gemeenten zouden vasthouden aan 1-0-0 krijg je een sterke onevenwichtigheid in de vier uitgangspunten van de Wet op de kansspelen. Dan zal de rentabiliteit sterk dalen en de kanalisatiegedachte de vraag en aanbod uit evenwicht raken en dat leidt tot illegaliteit. En daar is niemand bij gebaat

“Er is mee te leven, vindt Cees Oosterbeek. voorzitter van de Sectie Exploitanten van de VAN ‘Er is nog een kans voor degenen die het goed hebben gedaan. Oosterbeek voorziet vooral problemen in de grote steden. De grote steden doen er verstandig aan om een nieuw beleid te gaan voeren met de nieuwe afgevlakte automaten.

Er zal met name daar een enorme spanning in de markt komen. Illegaliteit zal helaas bestaan. Het is vooral de handhaaf baarheid van de regelgeving die de VAN zorgen baart. Via zelfregulering wil de branche de overheid met raad en daad bijstaan, maar negatieve gevolgen van niet-controle mogen echte echter niet op de branche worden af gewenteld, vindt de VAN.

‘We willen niet voor de controle gaan betalen. De handhaving zal moeten plaats vinden. Controle zonder handhaving zoals we nu vaak zien gebeuren, zal illegaliteit in de hand werken, licht Lindenbergh toe.

Het advies van de Commissie is aangeboden aan minister Weijers van Economische Zaken. Ook is het ter kennisneming aan de Tweede Kamer gezonden. Het kabinet zal de aanbevelingen meenemen in de Brede Nota Kansspelbeleid dat naar verwachting nog voor het zomerreces zal uitkomen.

Stukje uit Magazine November 1995

Kabinet legt aanbevelingen Nijpels vrijwel volledig naast zich neer

Nieuwe nota Kansspelen: gemeenten mogen automaten volledig verbieden

Het kabinet heeft de aanbevelingen van de Commissie Nijpels vrijwel volledig naast zich neergelegd, zo blijkt uit de nota Kansspelen herijkt die 17 oktober openbaar is gemaakt. Volgens de nota krijgen gemeenten de bevoegdheid om kansspelautomaten volledig te verbieden: dus ook in de hoogdrempelige horeca.

De VAN Speelautomaten Branche-organisatie reageert verbijsterd: ‘Het kabinet schuift de bedrijfstak als zondebok naar voren’.

schmitz
Mw. Mr. E.M.A. Schmitz

Er komt geen BKP-experiment; de kansspelautomaat moet verdwijnen uit de laagdrempelige horeca; de gemeenten krijgen volledige vrijheid voor het opstelplaatsenbeleid in de hoogdrempelige horeca.

Het sluiten van convenanten en het toestaan van 2 automaten nieuwe stijl wordt weliswaar dringend aanbevolen. Ook moeten de gemeenten een vergoedingen kunnen vragen voor de kosten verbonden aan aanwezigheidsvergunningen.

De kansspelautomaat moet op de beroemde 14 punten worden aangepast; per 1 juli 1996 is een fraudebestendige teller verplicht; klanten moeten in hallen aantonen dat zij ouder zijn dan 18; er komt geen gokheffing; er komt geen volume-beleid;

De Minister van Justitie zal een plan van aanpak opstellen voor de handhaving en tenslotte zal op grond van het plan van aanpak van de regering inzake “Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit” de regelgeving getoetst worden op de gevolgen voor het bedrijfsleven en de marktwerking.

Dat zijn de 10 belangrijkste punten uit de nota. Deze nota heeft de VAN ter advies ontvangen en krijgt nu vier weken de tijd commentaar te leveren. Een mogelijkheid die, zoals voorzitter W.A. Belksma het zegt, natuurlijk wordt aangenomen.

De medewerkers op het secretariaat zullen een aanzet schrijven die zal worden voorgelegd aan de kerngroepen van de secties en het hoofdbestuur.

belksma
W.A. Belksma

Vervolgens wordt de nota aangeboden aan de Tweede Kamer, die het laatste woord hierover zal uitspreken. De VAN gaat er van uit dat de VNG, het NMi, Koninklijk Horeca Nederland en de zorgverlening bij het kabinet zullen aandringen op de uitvoering van het compromis-Nijpels.

De VAN is verbijsterd over het feit dat de branche fungeert als zondebok en de aanbevelingen van de Commissie Nijpels die op de steun van de betrokken maatschappelijke organisaties mochten rekenen opzij zijn geschoven.

De VAN voorziet grote problemen, vooral wat betreft de vrijheid die gemeenten krijgen om kansspelautomaten te verbieden in de hoogdrempelige horeca (uit de laagdrempelige moeten ze sowieso uit).

Het is bovendien een onduidelijke regel omdat ook geen maximum-aantal genoemd wordt. ‘Gemeenten zouden dus vrij zijn om bijvoorbeeld 5 automaten toe te staan’, aldus Belksma.

Volgens de VAN streeft de overheid naar een absolute monopolie-positie. ‘De dubbele moraal van de overheid wordt nauwelijks verhuld’, vindt de voorzitter. ‘De VAN vindt daarom dat alle vormen van kansspel geprivatiseerd moeten worden. Daarmee komt de dubbelrol van de overheid te vervallen. Bovendien past het in het algemene regeringsbeleid met betrekking tot marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit’, aldus Belksma.

Stukje uit Magazine Februari 1997

Ontwerp-wijziging Speelautomatenbesluit gepubliceerd. Kabinet rondt concept-wetsvoorstel af.

De VAN Speelautomaten Branche-organisatie heeft begin januari het concept van het wetsvoorstel ont- vangen van staatssecretaris Schmitz. Zij heeft de VAN daarbij gevraagd vóór half januari te reageren. De inhoud van het wetsvoorstel is nog niet openbaar.

Bij het ter perse gaan van dit nummer, zo half januari, heeft de VAN haar reactie naar het Ministerie van Justitie gezonden. De VAN kan nog niet duidelijk zijn over de inhoud van het wetsvoorstel of haar reactie. VAN-voorzitter A. Kobus: ‘Het bestuur van de VAN is van mening dat dit concept-wets- voorstel na maanden van besprekingen met diverse ministeries, onacceptabel is.

Ook is het voor ons onacceptabel dat het niet gelijk loopt met de technische wijzigingen in het Speelautomatenbesluit’.

14 punten

Wel is al duidelijk dat het Kabinet de aanbevelingen van de Commissie Nijpels overneemt wat betreft de technische aanpassingen van kansspelautomaten. De Minister van Economische Zaken G.J. Wijers, heeft 19 december het ontwerp van de wijziging van het Speelautomatenbesluit bekendgemaakt.

wijers
Minister Wijers van Economische Zaken (Foto: Fotopersburo Dijkstra)

Vlak voor kerst, op 23 december, publiceerde De Staatscourant het ontwerpwijziging Speelautomatenbesluit. In deze stukken zijn de “14-punten van Nijpels” vastgelegd.

Door dit besluit worden voorschriften gewijzigd die zijn neergelegd in het Speelautomatenbesluit met betrekking tot de modellen van kansspelautomaten, zo staat in de Nota van toelichting in De Staatscourant. De meeste wijzigingen vloeien voort uit het advies van de Commissie Nijpels. Het gaat dus vooral om de inmiddels “beroemde” 14- punten.

Daarnaast is van de gelegenheid van deze wijziging gebruik gemaakt om het mogelijk te maken dat méér instellingen worden aangewezen voor het onderzoek me het oog op de toelating van speelautomaten. Zo wordt het mogelijk dat in de toekomst niet alleen het NMi bevoegd zal zijn de machines te keuren.

Uitzondering

Wat betreft de technische aanpassingen van de machines, heeft het kabinet de aanbevelingen van de Commissie Nijpels op één uit zondering na overgenomen. Aanbeveling nummer 11, een geluiddempende mat in de uitbetalingsbak, is vervallen. De nieuwe kansspelautomaten hoeven dus geen matje in de uitbetalingsbak te bevatten want, zo luidt de conclusie, het “verlokkende effect van vallend geld” wordt niet veroorzaakt door de vallende munten zelf maar door de slide die de munten eruit “tikt”.

In aanbeveling nummer 14, zo vermeldt de Minister in De Staatscourant, doet de commissie het voorstel om te komen tot een snellere aanpassing van de regelgeving. Overwogen is aan deze aanbeveling uitvoering te geven door middel van de voorliggende wijziging van het Speelautomaten- besluit, maar uiteindelijk is geconcludeerd dat daarvoor een wijziging van de wet noodzakelijk is.

Wijers zegt te streven naar een ingangsdatum van uiterlijk januari 1998. De overgangstermijn is daarbij al ingecalculeerd.

In het Speelautomatenbesluit zijn de technische wijzigingen opgenomen. Zo moet bijvoorbeeld voortaan op de automaat zelf worden vermeld dat het spelresultaat niet te beïnvloeden is door de speler. Maar dat dit van het toeval afhangt en dat op het model van een kansspelautomaat een waarschuwing moet worden aangebracht met betrekking tot de risico’s van het spel, wat overigens vaak al gebeurt.

Verder is bepaald dat de gemiddelde spelduur ten minste 4 seconden moet bedragen. Om te voorkomen dat spelconcepten worden ontwikkeld waarmee spellen kunnen worden gespeeld met een sterk wisselende spelduur, is een absolute ondergrens vastgesteld van minimaal 3,5 seconden per spel. (Was voorheen 3 seconden).

Ook moet ieder spel voortaan door een speler bewust worden gestart, doordat een nieuw spel pas kan worden begonnen nadat de startknop is losgelaten en weer is ingedrukt. Het ‘automatisch’ spelen, bijvoorbeeld door het plaatsen van een lucifer of een bierviltje in de startknop is niet meer mogelijk.

De kredietmeter kan slechts worden gevoed vanuit de inworp door de speler. Daarnaast moet een speler op ieder moment kunnen ophouden met spelen. De waarde van de kredietmeter moet daarom ook op zijn verzoek meteen worden uitbetaald. Nadat de zogenaamde jackpot van 50 gulden wordt uitbetaald, volgt een wachttijd van 15 seconden.

De wachttijd is bedoeld om de speler even tot bezinning te laten komen en afstand te kunnen laten nemen van het “winstgevoel”. Als de speler 50 gulden winst behaalt op de winbank, moet de waarde van de gehele winbank automatisch worden uitbetaald. Ook nu moet een speler op ieder moment kunnen ophouden met spelen. De waarde van de winbank moet dan op zijn verzoek worden uitbetaald.

Verder moet de speler van te voren aangeven welk bedrag hij of zij wil verspelen. De bedoeling is dat de speler in het vuur van het spel zich telkens even moet bezinnen. Ook wordt een limiet gesteld aan de zogenaamde spaarconstructies. Als een basisspel wordt gestart, mag de waarde van de te innen prijzen en de statistisch gewaardeerde kansen op prijzen niet meer bedragen dan 200 maal de inzet van de waarde van het basisspel.

Op de nieuwe kansspelautomaten moet een voorziening worden aangebracht die regelt dat een automaat niet meer knippert maar statisch wordt verlicht en geen geluid meer maakt, vijf minuten nadat het apparaat voor het laatst is bespeeld. Dit geldt overigens niet voor automaten in amusementscentra. En tot slot mag er geen wisselapparatuur op de automaat aanwezig zijn

Kosten

Berekend is dat met de nieuwe regelgeving een investering van zo’n 235 miljoen gulden is gemoeid. Eenmalig zullen alle kansspelautomaten van de markt moeten worden gehaald. Circa de helft van deze automaten zal na het ombouwen conform de nieuwe voorschriften weer kunnen worden opgesteld. De andere helft zal vervroegd moeten worden afgeschreven of voor zover dat mogelijk is voor een deel worden geëxporteerd.

Door de voorgestelde maatregelen wordt een omzetvermindering van 15% verwacht. Er zal namelijk minder gespeeld worden en ook langdurig spelen wordt minder aantrekkelijk gemaakt.

Kansspelautomaten zullen verdwijnen uit de droge horeca en voor het bespelen van een kansspelautomaat zal de leeftijdsgrens van 18 jaar worden ingevoerd. Door deze maatregelen wordt gerekend op een omzetvermindering van zo’n 120 tot 150 miljoen gulden per jaar.

Ook gaat de minister er in zijn toelichting vanuit dat een aanzienlijk deel van de exploitanten zal stoppen. Deze ontwikkeling is overigens al in gang gezet, constateert hij, maar zal zich versterkt kunnen voordoen. Een indicatie ligt in de orde van grootte van 90 tot 100 ondernemingen.

Geschat wordt dat de werkgelegenheid in de speelautomatenbranche en de horeca als gevolg van de maatregelen met 500 à 700 arbeidsplaatsen zal afnemen. Als gevolg van cumulatie met andere maatregelen, met name het verbod om kansspelautomaten in de laagdrempelige horeca op te stellen, zullen de totale effecten op de werkgelegenheid waarschijnlijk groter zijn, besluit Wijers.

Voor alle duidelijkheid:

Het speelautomatenbeleid is in Nederland geregeld in de Wet op de kansspelen, artikel 30. De uitvoeringsvoorschriften zijn vastgelegd in besluiten (oftewel amvb’s), beschikkingen, regelingen en richtlijnen.

Stukje uit Magazine December 2000

Ed Nijpels over “zijn” Automaat: Die gaan we straks ten doop houden!

ed nijpels
Ed Nijpels ‘Mijn tijd als voorzitter van de Commissie Kansspelautomaten was een zeer turbulente periode.’

Was het schertsend bedoeld of was de Friese Commissaris van de Koningin serieus. In een interview met Automaten Magazine zei Ed Nijpels dat hij de ’14-puntenmachine’, de ‘Nijpels-automaat‘ dus, straks officieel ten doop wil houden.

‘Al was het alleen maar omdat ik mij die commissie herinner als één van de roerigste waar ik ooit deel van heb uitgemaakt. Zijn kinderen kennen overigens de veertien punten van de toekomstige kansspelautomaat uit hun hoofd. ‘Op verjaardagspartijen kan ik mensen nog steeds verrassen met een verhaal over die Nijpels-automaat.’

Ed Nijpels is al jaren min of meer betrokken bij de speelautomatenbranche. Een betrokkenheid die stamt uit de tijd dat hij burgemeester was van Breda. Die gemeente was één van de eerste die een, nog steeds lopend, convenant sloot met de branche, de horeca en de verslavingszorg.

En er werd veel werk gemaakt van de bestrijding van de gokverslaving. Nijpels was als burgemeester ook aanwezig bij een (her) opening van een amusementscenter. Een unicum in die tijd. Omdat deze ondernemer. Pierre de Jonge dus, op ons een betrouwbare indruk maakte.

Een bedrijf dat ook veel voor de stad doet. Waarom zou je elkaar dan mijden? Als dan ook blijkt dat je elkaar weet te vinden in het bestrijden van het probleemspelen, dan krijg je een goede relatie.

Tegelijk vond Nijpels dat je dan ook moest wijzen op de overgrote meerderheid die zonder problemen en voor zijn plezier een gokje komt wagen.

Turbulente periode

Het succes van het speelautomatenbeleid in Breda en de belangstelling die de toenmalige burgemeester aan de dag legde voor de branche leidden onder andere tot de Commissie Kansspelautomaten, waarvan Nijpels voorzitter werd.

‘Eén van de meest spannende commissies waarvan ik ooit voorzitter ben geweest. Dat was een zeer turbulente periode. Nog steeds kijkt Ed Nijpels met enige verwondering en gemengde gevoelens terug op die tijd.

‘We hebben nu dus een prima wetgeving met die 2-0-0 regeling. Ik denk zelf dat we de 2-1-0 ook goed hadden kunnen verdedigen. Maar waar we toen vooral tegen aan liepen was de houding van Den Haag. Politici die vaak al dingen roepen voordat ze goed en wel snappen waar het over gaat.’ Er ontstond zelfs een heuse rel op een gegeven moment.

Nijpels, lachend: ‘Ja, breeduit in Trouw en bij Nova, alsof het gemeentebestuur en de plaatselijke maffia het op een akkoordje hadden gegooid. We wilden een test doen met een automaat waaraan prijsjes waren verbonden. Kwaadwilligen deden het voorkomen dat we op de illegale toer gingen. Het was een leuke periode, maar ik vind het nog steeds jammer dat we er niet meer uit hebben kunnen halen.’

Preventie

En nu dus de presentatie van het preventiemateriaal. Nijpels toonde zich onder de indruk. ‘Ik ben vooral blij dat men dit samen doet met de verslavingszorg. Ze voelen zich hier erg bij betrokken. Laten we hopen dat het zo blijft.’

En of hijzelf op een of andere wijze bij de speelautomatenbranche betrokken zal blijven? ‘Zeker om straks die Nijpels-automaat officieel in gebruik te stellen. En verder zal ik ongetwijfeld de branche blijven volgen.

Het is een interessante branche waarin ontzettend veel gebeurt en dat vind ik uitermate boeiend. Bovendien zie je nu in de praktijk dat de plannen die men had, zich gaan vertalen in beleid. Dat is een goede ontwikkeling.’

Stukje uit Magazine Mei 2001

De veertien punten van Nijpels

De 14 punten van Nijpels (intussen zijn het er in de praktijk 13, maar in het spraakgebruik nog altijd 14) zijn een begrip in de speelautomaten branche. Dat is al zo sinds 1995, toen de Commissie kansspelautomaten, waarvan Ed Nijpels voorzitter was, op verzoek van het ministerie van Economische Zaken onderzocht heeft hoe de gokverslaving in met name de horeca tegengegaan zou kunnen worden.

De commissie kwam uiteindelijk met veertien aanbevelingen die op een uitzondering na onderdeel zijn geworden van de nieuwe Wet op de kansspelen, die uiteindelijk 1 juni 2000 van kracht is geworden. Met het oog op de komst van de komst van euro per 1 januari 2002, hoeven exploitanten in de horeca echter ook pas per 1 januari 2001 over te stappen op de publieks vriendelijkere ‘Nijpels’- of ‘14-punten’ machine.

Tot 28 januari worden nog niet aangepaste machines gedoogd. Hiernaast de oorspronkelijke veertien aanbevelingen, zoals ze in 1995 door het toenmalige kabinet zijn overgenomen.

Het 11e punt is door voortschrijdend inzicht gesneuveld, vandaar dat er nog slechts dertien punten over zijn. Punt 11 had betrekking op het rinkelende geluid bij het uitbetalen (dat alle hoofden in de richting van de speelautomaat doet draaien en dus een te ‘wervend’ geluid was volgens de commissie), waarvan men aanvankelijk dacht dat het gemaakt werd door de munten die onderin de bak kletterden.

Een rubber matje of iets dergelijks zou uitkomst moeten bieden. Later bleek echter dat het uitbetalingssysteem, de hopper, voor het geluid verantwoordelijk is. Aangezien daar niets aan te doen valt, betekende dat het einde van punt 11.

I. Het doorbreken van het automatisme van doorspelen
1.Ieder spel moet bewust worden gestart. Kansspelautomaten moeten de voorziening hebben dat het pas mogelijk is een nieuw spel te beginnen nadat de startknop is losgelaten en weer is ingedrukt.
2. Alle gewonnen punten worden weggeschreven naar een ‘winbank’ in plaats van de huidige ‘creditmeter’. Inzetten vanaf die winbank is niet mogelijk.
3. Automatische uitbetaling
• bij een waarde van f 50,- op de winbank;
• indien in het spel een waarde gelijk aan de maximale prijs van 200 pun- ten (f 50,-) wordt bereikt.
4. Na iedere automatische uitbetaling geldt een wachttijd van 15 seconden, waarin de automaat niet meer bespeelbaar is en ook geen inworp mogelijk is.
5. Verplichting van een speellimiet van maximaal f 50,- in combinatie met een speelinformatiesysteem. Het speelinformatiesysteem wordt actief:
• op verzoek van de speler;
• bij het bereiken van de limiet;
• bij uitbetaling van een prijs;
• bij de beëindiging van het spel.

II. Het doorbreken van het langdurig spelen
6. Beperking van spaarconstructies. Op een kansspelautomaat mogen aan het einde van een spel niet meer dan 200 (volgens statistische methoden gewaardeerde) punten staan, welke worden overgebracht naar het volgende spel. Bij overschrijding wordt tot automatische uitbetaling overgegaan.
7. Een handeling van de speler mag leiden tot maximaal f 50,- verlies.

III. Beperking van de aantrekkelijkheid van het spel

8. Verlenging van de minimale gemiddelde speltijd tot vier seconden met een ondergrens van 3,5 seconden.
9. Beperking van de inzet in het vervolgspel.

IV. Beperking van het wervend karakter van kansspelautomaten
10. Statische verlichting bij niet bespelen.
11. Limitering van het geluid bij uitbetaling. Is dus vervalllen!

V. Flankerende maatregelen
12. Geen wisselapparatuur op de automaat zelf.
13. Vermelding van het toevalskarakter op de automaat.
14. Snellere aanpassing van de regelgeving.

Bronvermelding: Automaten Magazine Juli Augustus 1994, mei en november 1995, Februari 1997, December 2000, Mei 2001