Gokkasten Archief Verhalen

Lees de Boeiendste verhalen uit Nederlandse Gok Geschiedenis

Jan Bonder Doac

Jan Bonder Doac

Stukje uit Automaten Magazine Mei 2004

“Als exploitant in de horeca moet je een beetje anders zijn”

De sigarenrook vermengt zich met de geur van verse koffie. Het kantoortje van de Drentse Overijsselse Automaten Centrale, kortweg DOAC, krijgt er iets huiselijks van. Jan Bonder gaat er eens goed voor zitten en haalt herinneringen op, beschouwt de hedendaagse gang van zaken en trekt zijn conclusies.

Deze keer is Automaten Magazine te gast in Paterswolde, in het uiterste noorden van Drenthe.

Doac Jan Bonder

“DOAC staat voor Drents Overijsselse Automaten Centrale”, legt Jan Bonder uit. “Ik was gewoon op zoek naar een naam, zo simpel is het. Drie letters vond ik te kort, vandaar DOAC. Ik had toen kennissen in Overijssel. We waren met elkaar aan het praten erover en zo is de Drents Overijsselse Automaten Centrale ontstaan.

Het bedrijf bestaat sinds 1966 en Jan Bonder is sinds die tijd een vaste naam in de branche. De wereld en de speelautomatenbranche zagen er anno 1966 compleet anders uit. “Er is gigantisch veel veranderd. Toen was alles makkelijker, afspraken in de horeca kon je gewoon mondeling maken. Een afspraak met de kastelein was bindend. Geen probleem. Nu moet alles op papier en er zijn erg veel regels.”

Veertig jaar

Ondanks zware tijden heeft DOAC bijna veertig jaar achter de naam staan. Hoe slaagt een bedrijf erin zo’n tijd te bestaan? “Dat gaat automatisch”, is de ervaring van Jan Bonder. “Ik ben vrij jong in de automaten terecht gekomen. Je moet niet vergeten dat het begin jaren zestig veel makkelijker was om van baan te wisselen.” De jonge jaren vormden dan ook een tijd van twaalf ambachten en dertien ongelukken, totdat Bonder terecht kwam bij GAMO.

“Daar ben ik doelbewust drie jaar gebleven”, bekent hij na zoveel jaren. “Puur om te leren. In die tijd deden we veel kiddy rides, maar ook muziekboxen en bingo’s. In die drie jaar was ik zelf al bezig om een eigen werkplaats in te richten en op te bouwen. Toen ik na drie jaar voor mezelf begon, begon ik echt met niets. Natuurlijk heb ik wat geluk gehad. Mijn eerste klant was meteen een goede: het Noorder Dierenpark in Emmen.

Omdat de spoeling vrij dun was en ik wel wat extra inkomsten kon gebruiken, solliciteerde ik naar de functie van monteur. De directeur kende mij nog van mijn GAMO-tijd en kwam hier langs. Het dierenpark was een klant van GAMO, maar toen hij hier kwam zag hij dat ik ook kiddy rides te koop had. Zo is het gekomen. De directeur van GAMO heeft mij nooit meer aangekeken”, vat Jan Bonder de gebeurtenissen samen.

Kiddy rides eruit

Er brak een goede tijd aan voor het jonge bedrijf, dat spoedig door het hele land opereerde. “Kiddy rides, schietautomaten: die stonden echt overal. In 1972 kwamen de kansspelautomaten erin. Kiddy rides is natuurlijk mooi spul, maar je moet er erg veel van hebben om er een goede boterham mee te kunnen verdienen.

Toen ik aan de kansspelautomaten begon, zijn de kiddy rides er snel uitgegaan. Een aantal heb ik verkocht, maar de andere helft heb ik gewoon maar laten staan. Het stond in geen enkele verhouding tot de opbrengst.” De overstap naar de kansspelautomaten was niet zo groot en abrupt als het tegenwoordig lijkt.

“De kiddy rides stonden ook veel bij de horeca, dus de contacten waren er wel. De helft van mijn klanten kende ik al.” Het werkgebied werd met de overgang ook kleiner en ging zich beperken tot de drie noordelijke provincies: Groningen, Drenthe en Friesland. Desondanks vormden de werktijden en afstanden regelmatig aanleiding voor het ontstaan van anekdotes. “Het kwam wel voor dat ik bijvoorbeeld in Stavoren moest zijn. Als daar storing was, kon je pas ’s avonds terecht. Dan deed ik nog een pilsje en kon het gezellig worden. De kastelein zei dan dat ik niet meer naar huis kon rijden en dat ik maar moest blijven slapen. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.”

jan bonder doac

Alles op papier

De anekdote is illustratief voor de veranderde tijden. Jan Bonder kijkt met wat weemoed terug. “Het is jammer dat het veranderd is. Maar de tijden zijn ook veranderd, het is allemaal wat zakelijker geworden. Alles moet op papier staan. En het verandert allemaal snel. De wetgeving ook. Als je voorheen ergens een pandje wilde huren, was een simpele overeenkomst met twee handtekeningen voldoende. Maar dat kan niet meer, het is niet meer zo simpel.

De VAN-contracten worden ook iedere keer aangepast.” Ondanks de veranderende tijden en strakkere regelgeving, heeft DOAC volgens Jan Bonder de grootste knauw gekregen door de introductie van de euro. “Het publiek is voorzichtiger geworden. En hier in het noorden is men sowieso wat zuiniger, het is niet zoals in het westen van het land. Maar het bedrijf draait op zich prima”, verklaart Bonder.

Opvolging?

Jan Bonder is 61 jaar en nadert daarmee de pensioengerechtigde leeftijd. “Het is duidelijk dat kleine bedrijven in deze branche het steeds moeilijker krijgen. Ik denk dat er niet een blijft bestaan op de langere termijn. Dat is voornamelijk een financieel probleem. Als klein bedrijf kun je gewoon niet op tegen de grotere jongens.” Overleven of niet, op kortere termijn bestaat DOAC in ieder geval, al krijgt Bonder zelf de leeftijd om er mee te stoppen. “Ik weet niet of mijn zoon het overneemt. Laat ik zeggen dat hij er in ieder geval geschikt voor is.

Als je exploitant in de horeca bent, dan moet je een beetje anders dan anders zijn. Mijn oudste zoon ging ook wel eens met me mee, maar die vond het niet leuk, ‘al die dronken kerels aan de bar’. Maar mijn jongste vond het wel mooi, die maakt het niets uit. Hij speelt het spel wel mee. In ieder geval heeft hij nu meer mogelijkheden dan toen ik startte. Als hij het niet overneemt, dan verkoop ik het waarschijnlijk. Nee, ik laat deze keer niet overal alles maar staan.”

VAN-lid

DOAC is vanaf het begin lid geweest van de VAN. “Vroeger gaf het echt een gevoel van gezamenlijk optreden. Er waren vergaderingen in Den Bosch, erg gezellig. Het was kleiner. Ik vond het verstandig om lid te worden van de VAN en dat lidmaatschap vind ik nog altijd verstandig. Als eenling red je het nooit tegen de overheid. En dan worstelen we nog met het imago, ook vanuit de overheid komen er soms opmerkingen alsof wij iets illegaals doen.

Juist in deze branche gelden heel veel regels. Ik vind dat we in ’86 niet goed hebben opgelet, en nu weer niet. Je accepteert zo’n wetgeving, maar de regels rond hoog- en laag-drempeligheid zijn een ellende. Want hoe controleer je wat hoog- en wat laagdrempelig is? Ik ervaar dat er vaak twee jongelui op af worden gestuurd om ter plekke te gaan kijken, vaak zonder enige ervaring. Ze kennen de regelgeving, maar er zitten ook praktische kanten aan. Kijk daar ook eens naar.”

Bonder ervaart wel dat het lidmaatschap van de VAN een positieve uitstraling geeft, maar twijfelt over het beleid van de overheid op de lange termijn. “Ik krijg het idee dat de overheid graag wil dat alles uit de horeca verdwijnt. En de kansspelautomaten wil concentreren in de amusementscentra. Dan lijkt het probleem gecentreerd en hanteerbaar.”

Goed gevoel

“Over veertig jaar gezien heb ik absoluut een goed gevoel”, kijkt Jan Bonder terug op zijn carrière. Je zou zelfs kunnen stellen dat zijn leven is bepaald door het lot van de kansspel-industrie. “Er is geen dag geweest dat ik niet met plezier heb gewerkt. Dankzij de branche ben ik de wereld rond geweest en heb ik mijn vrouw leren kennen.”

Bronvermelding: Automaten Magazine Mei 2004